maandag 18 februari 2008

In Mesen enni

Zondag gaf een hardnekkig hogedrukgebied ons een staalblauwe hemel cadeau. Ideaal weer voor een fietstocht dus. Hoewel ik Kortrijk zat en mijn koersfiets in Gent, sprak ik toch af met mijn buurman D.V. om desnoods met mijne plechtige-communiefiets op pad te gaan, deels omdat hij net een nieuwe bolide kocht en die wellicht eens wilde demonstreren en uittesten, deels omdat alle kilometers in de benen meegenomen zijn met het zicht op de Ronde van Vlaanderen binnenkort.

Zondagmorgen 9 uur het jaagpad langs de Leie op in Lauwe opgereden en koers gezet richting het West-Vlaamse Heuvelland. Het doel was de Kemmelberg, ook wel "de Kemmel" genaamd in de volksmond. Hoewel mijn stalen ros ruimschoots onderdeed voor D.V.'s aluminium/carbon ros, zat er toch een behoorlijk tempo in vond ik.

In Wervik kwam de eerste stop al - ik was wel toe aan cola, hoewel de goedlachse cafébaas ons "ne goein bruunn" aanraadde voor "de korte nepe" over de Kemmel. Ondertussen was de temperatuur buiten gestegen van 0° naar 2° C - in Wervik bleek een oude zijarm van de Leie zowaar bevroren te zijn - maar met het stralende zonnetje leek het toch stukken warmer.

Rond Mesen en Wulvergem begon D.V.'s hoogtemeter aan te geven dat we al tientallen meters bergop waren gegaan en we besloten de Kemmel te doen langs de "gemakkelijke" kant. Helaas sloeg het onheil toe: ik reed lek, net voor de eerste kasseistrook bergop (ik was er met die fiets waarschijnlijk toch nooit opgeraakt), en D.V. verloor tijdens zijn beklimmingen een stuk van zijn winterkleding - om later nooit meer terug te vinden.

Boven op de Kemmel raakten we elkaar kwijt - ik ging op zoek naar een fietsenmaker in Kemmel, die er niet bleek te zijn, maar "er is er wel één in Wijtschate". Na lang wachten op de dries van Kemmel (waar bleef D.V. toch en waarom heeft die zijn gsm niet bij?) besloot ik maar te voet naar Wijtschate te gaan - éénmaal daar was die velomaker uiteraard dicht. Bummer.

Dan maar verder te voet naar Mesen, in de hoop dat er daar wél één was. Niet dus, maar een vriendelijke Mesenaar die in elke zin minstens twee keer het betekenisloze Ieperse woord "enni" gebruikte, ging zelf aan de slag met een velopomp, waarop mijn verstorven achterband ontplofte. De kans op reparatie werd nu wel nihil. Einde fietstocht.

Epiloog: toen ik in Mesen - volledig terzijde: het dorpje waar Adolf Hilter tijdens WO I zelf gestationeerd was en zijn beruchte schilderijtjes maakte - aan het wachten was op de bezemwagen (de 2e keer al deze maand) ben ik D.V. zowaar nog tegengekomen: "'t Is toch altijd iets met gij he? Handschoenen niet mee, zonder eten vallen, lek rijden, ..."

donderdag 7 februari 2008

Van Gent naar de kust fietsen

Vorig weekend ging ik zoals elk voorjaar enkele dagen naar Middelkerke, een dorpje aan de kust, want het gure lenteweer: dat heb ik het nog het liefst van al aan het strand.

In een vlaag van overmoed besloot ik vrijdagavond maar met de fiets van Gent naar Middelkerke te rijden. Mieke uit Vesalius, die in Oostkamp woont, ging regelmatig met haar fiets van Gent naar Oostkamp "langs het Kanaal". Dat kanaal naar Lovendegem wist ik wel te vinden en van Oostkamp naar de zee: dat zou ook wel lukken zeker? Bij de ondergaande zon vertrok ik dus met een pakje speculoosjes en een achterlichtje richting zee. In Zomergem, dat ik niet precies wist liggen, bleek het jaagpad langs het kanaal al op te houden. Louter op buikgevoel reed ik verder en kwam in donkere dorpjes waar ik nog nooit van had gehoord zoals Ursel en Aalterbrug. Aalter kende ik wel, dat ligt tussen Gent en Brugge, dus toen ik bordjes richting Aalter zag, wist dat ik nog relatief goed op weg was.

In Aalter waren echter grote werken aan de gang en werd ik verplicht een klein baantje in te rijden. Een kwartier later zat ik in de middle of nowhere, zonder straatverlichting of voorlicht. Aan 10 per uur rijdend (ik wilde in het donker immers niet in een gracht sukkelen) zocht ik bij het maanlicht beetje bij beetje mijn weg. Ondertussen was het iets van een 3° C en begon ik het mij te beklagen dat ik mijn handschoenen was vergeten. Ook mijn schoenen waren nat van door de modder te ploeteren tijdens die wegenwerken in Aalter en ik begon het gevoel in mijn rechtervoet te verliezen. Nergens vond ik een verlichte weg, overal waren uitgestrekte donkere velden en varkenskwekerijen. Het begon me ook te dagen dat ik veel te veel naar het zuiden aan het rijden was. Ik kwam een boerendorpje voorbij, genaamd Schuiferskapelle. Dat dorpje kende ik wel, dat lag ergens bij Tielt en Ruiselede, inderdaad te veel naar het zuiden dus.
Die speculoosjes waren ook al lang op, ik was al uren onderweg en begon lichtjes onderkoeld te raken. Tijd voor een opwarmingspauze: frietjes bij frituur Jan in Wingene (was ik blij dat ik binnen zat!). Door het onmiskenbare dialect van de vriendelijke friturist (ik mocht mijn fiets via de frituur achteraan in zijn tuin zetten - had namelijk ook geen slot mee) wist ik dat ik nu toch al een eind in West-Vlaanderen zat. Hij raadde mij aan om via Zwevezele en Torhout te gaan, terwijl ik eigenlijk eerder van plan was dichter bij Brugge te rijden. Gezien mijn toestand - en het feit dat ik vanaf Zwevezele heel goed mijn weg naar het zuiden en het westen ken, besloot ik toch maar langs Zwevezele te rijden. Daarna kwamen Lichtervelde en Torhout voorbij, alles ging nog betrekkelijk goed, ook al had in Lichtervelde ook mijn mp3-speler het begeven.

De weg van Torhout naar Gistel bleek uit te draaien op een ware calvarietocht. Toen ik er deze zomer voorbijkwam met Stijn (op terugtocht van Aartrijke) waren de omstandigheden lichtelijk beter. Nu vertelden de thermometers langs de benzinepompen mij dat het 3° was en er stond een sterke wind op kop, afgewisseld met rukwinden die me bijna deden omwaaien. Het gevoel en de kracht in mijn handen was ook weg - verdomme toch, waarom had ik nu geen handschoenen mee? - schakelen kon niet meer.

Iets voor Gistel was het echt meter voor meter vooruit - ik schatte de afstand naar Middelkerke nog zo'n verschrikkelijke 15 km en het was ondertussen al half twaalf 's avonds. Ik moest toegeven dat ik weer maar eens te weinig voorbereid was op hetgeen me te wachten bleek te staan. Het ging niet meer en na heel wat prutswerk om met dikke, gevoelloze vingers een gsm aan de praat te krijgen, belde ik naar Middelkerke. Daar bleek het te stormen en konden de mensen maar met moeite rechtstaan op "den dijk". Er werd onmiddellijk voorgesteld om mij te komen halen, wat ik - uiteraard - niet erg vond. Mijn lijdensweg eindigde dus bij café "Tourmalet" in Gistel, het dorp van Johan Museeuw.

Kaart van de route

De dag erna ben ik dan naar de Westhoek gereden om met Lander een tocht te maken langs Les Moëres, Beauvoorde en andere polderdorpjes én - het mag niet onvermeld blijven - ene te gaan drinken in Landers fameuze café in Alveringem :-).

Na enkele dagjes rust aan zee, ben ik dan van Middelkerke terug naar Gent gereden, van deze keer wél voorbereid. Ben langs Ettelgem, Zerkegem (dorpjes waar ik goede herinneringen aan overhoud en waarvan het goed deed er nog eens terug te zijn), het Lappersfortbos (per toeval gevonden) gepasseerd. De eerlijkheid gebiedt me wel te zeggen dat het ondertussen meer dan 10° C was en de wind in de rug zat.

Geschreven door Tim Bekaert.